Wanneer behandelen ik mijn bijen met VarroMed in het voorjaar?
Behandeling dient te worden uitgevoerd aan het begin van het seizoen bij toenemende koloniepopulatie en wanneer de natuurlijke mijtval meer dan 1 mijt per dag is. De behandeling dient nog twee keer (dus tot maximaal 3 behandelingen) te worden herhaald als meer dan 10 mijten op de bodemplaat worden aangetroffen binnen 6 dagen na de eerste behandeling (maximaal 3 behandelingen).
Wanneer behandelen ik mijn bijen met VarroMed in het Najaar?
Behandeling dient zo snel mogelijk te worden uitgevoerd aan het eind van de zomer/het begin van het najaar bij afnemende koloniepopulatie en wanneer de natuurlijke mijtval meer dan 4 mijten per dag is. De behandeling dient twee keer te worden herhaald, met 6 dagen ertussen (d.w.z. 3 toedieningen). De behandeling dient nog twee keer te worden herhaald (d.w.z. tot maximaal 5 behandelingen) als meer dan 150 mijten (koloniën uit het tweede jaar) of meer dan 90 mijten (kernkoloniën in het eerste jaar) op de bodemplaat worden aangetroffen binnen 6 dagen na de eerste toediening.
Wanneer behandelen ik mijn bijen met VarroMed in de winter?
Behandeling dient te worden uitgevoerd aan het begin van de broedloze periode in bijenkasten met Varroainfestatie. In de winter mag er maar een keer behandelt worden.
Wanneer behandel ik mijn bijen met VarroMed?
Varromed dient voornamelijk te worden gebruikt op momenten dat bijen een lage vliegactiviteit hebben (laat in de middag, ´s avonds). Donkerte bevordert de verspreiding tussen de bijen. Om overdoses bij individuele bijen te vermijden, dient erop te worden gelet dat VarroMed gelijkmatig over de bijen verspreid wordt toegediend, met name in het wintercluster. VarroMed mag niet worden gebruikt tijdens de honingdracht, of wanneer honingkamers op het volk staan. Vóór gebruik dient VarroMed 25 tot 35 °C warm te zijn, en daarna goed te worden geschud. Het wordt aangeraden om de wasbruggen tussen de bovenste latten van de ramen vóór toediening van het diergeneesmiddel te verwijderen. De ramen mogen tijdens toediening en gedurende ongeveer één week na de laatste behandeling niet worden opgetild. Om het Varroa-infestatieniveau in een bijenkast vast te stellen, moet de mijtsterfte worden gecontroleerd: mijtval op de bodemplaat van de bijenkast dient vóór de eerste behandeling en tot 6 dagen na elke behandeling te worden geregistreerd. Alle koloniën die op dezelfde locatie zijn geplaatst dienen op hetzelfde moment te worden behandeld om het risico op herinfestatie tot een minimum te beperken.